Beeldvorming doorheen de lens.
Hoe zijn de onderstaande foto's mogelijk?
Deze foto's zijn voorbeelden van lichtbreking. Dit wil zeggen dat de lichtstralen veranderen van richting op het scheidingsvlak tussen 2 verschillende doorzichtige stoffen.
Wanneer lichtstralen in de lucht naar glas (of een ander doorzichtig voorwerp) gaan, breken ze. Dit kan je goed zien op de 3de foto. De lichtstralen gaan niet mooi rechtdoor wanneer ze doorheen de plastieken vorm gaan. Op deze foto's heb je niet 1 keer een lichtbreking, maar ook een 2de lichtbreking. Bij de eerste 2 foto's gaan de lichtstralen namelijk van glas naar water over. Bij de laatste foto gaan de lichtstralen van plastiek terug naar lucht.
Dit gebeurt ook in onze ogen. De lichtstralen vallen eerst op het hoornvlies waar ze een eerste keer breken -> de vloeistof in de voorste oogkamer voor een volgende lichtbreking -> de ooglens -> glasachtig lichaam -> en de lichtbreking stopt uiteindelijk op het netvlies.
Wanneer lichtstralen in de lucht naar glas (of een ander doorzichtig voorwerp) gaan, breken ze. Dit kan je goed zien op de 3de foto. De lichtstralen gaan niet mooi rechtdoor wanneer ze doorheen de plastieken vorm gaan. Op deze foto's heb je niet 1 keer een lichtbreking, maar ook een 2de lichtbreking. Bij de eerste 2 foto's gaan de lichtstralen namelijk van glas naar water over. Bij de laatste foto gaan de lichtstralen van plastiek terug naar lucht.
Dit gebeurt ook in onze ogen. De lichtstralen vallen eerst op het hoornvlies waar ze een eerste keer breken -> de vloeistof in de voorste oogkamer voor een volgende lichtbreking -> de ooglens -> glasachtig lichaam -> en de lichtbreking stopt uiteindelijk op het netvlies.
De lichttoevoer in het oog wordt geregeld door de iris.
- Bij zwak licht zal de iris ervoor zorgen dat de pupil groter wordt. Hierdoor kunnen er veel lichtstralen in het oog vallen.
- Bij sterk licht gebeurt het omgekeerde. Dan zal de pupil verkleinen zodat er niet teveel lichtstralen in het oog vallen.
WEETJE!
Bij sommige mensen is de pupilreflex zeer traag in 1 van beide ogen. Deze mensen lijden aan de aandoening van Adie. Deze aandoening komt vooral voor bij mensen tussen de 20 en 40 jaar. Vrouwen zouden er gevoeliger voor zijn dan mannen. Wanneer mensen met deze aandoening uit een donkere kamer komen, zal 1 van de 2 pupillen nog een tijdje groter zijn. De aanpassing aan een omgeving met veel licht gebeurt bij 1 van de 2 pupillen zeer traag.
Bij sommige mensen is de pupilreflex zeer traag in 1 van beide ogen. Deze mensen lijden aan de aandoening van Adie. Deze aandoening komt vooral voor bij mensen tussen de 20 en 40 jaar. Vrouwen zouden er gevoeliger voor zijn dan mannen. Wanneer mensen met deze aandoening uit een donkere kamer komen, zal 1 van de 2 pupillen nog een tijdje groter zijn. De aanpassing aan een omgeving met veel licht gebeurt bij 1 van de 2 pupillen zeer traag.
Beeldvorming in het oog
Het oog kan je vergelijken met een fototoestel. Ze vormen beiden een beeld van een voorwerp. Toch heeft dit beeld 2 speciale kenmerken.
In de ogen kan het netvlies of de lens niet verplaatst worden. Ook kan je met je ogen niet zomaar in -en uitzoomen zoals wel het geval is bij een fototoestel. Toch krijgen wij van alle voorwerpen rondom ons een scherp beeld. Hoe is dit mogelijk?
Beeldvorming in de hersenen
Als je kijkt naar het beeld dat op het netvlies valt, heeft deze 2 specifieke kenmerken. Het beeld is verkleind en staat omgekeerd. Toch zien wij de wereld niet op zijn kop of zijn alle mensen hele kleine dwergen. Hoe kan dit nu?
Op het netvlies worden 2 verkleinde, omgekeerde beelden gevormd. 1 van elk oog. De hersenen interpreteren deze beelden en voegen ze samen tot 1 scherp beeld.
Maar hoe zit het met de blinde vlek in beide ogen. Het beeld van je ogen is niet volledig doordat er geen beeld kan gevormd worden op deze plek. Dit zou willen zeggen dat er steeds een 'gat' in het beeld op het netvlies zit. Toch zie je dit niet doordat de hersenen het beeld aanvullen. We kijken dus met onze ogen, maar we zien met onze hersenen.